Terug naar de bioscoop #1
Over drie Hitchcocks, twee mannen die aan Rome denken, en één film die niet Babygirl is
Hallo lezer! Welkom bij deze eerste editie van Terug naar de bioscoop, een nieuwsbrief waarin ik maandelijks schrijf over de films die ik heb gezien en de plek die ze innemen in mijn dagelijkse leven. Voor iemand die zijn nieuwsbrief zo heeft genoemd, heb ik in deze eerste editie wel wat veel films thuis zitten kijken, maar laten we dat maar gewoon wijten aan de kerstvakantie: een tijd waarin we ons terugtrekken om daarna het nieuwe jaar weer met goede moed tegemoet te treden. In deze editie onder andere: drie Hitchcocks, twee oude mannen die aan Rome denken, en één film die niet Babygirl is.
Gladiator II
How often do you think about the Roman Empire, vroegen vrouwen vorig jaar aan mannen in hun omgeving. Dat was toen een meme, aan het (choquerend hoge) antwoord zouden zij kunnen aflezen met wat voor man ze precies te maken hadden. Als de man bijvoorbeeld verrassend vaak aan Rome dacht, dan zou het zo kunnen zijn dat hij een filmregisseur in de laatste fase van zijn leven is. Megalopolis van Francis Ford Coppola (85) gaat bijvoorbeeld over een fictieve futuristische stad, New Rome. Gladiator II van Ridley Scott (87) gaat over het oude Rome, het Rome van de film Gladiator uit het jaar 2000.
Waarom denkt Ridley Scott aan Rome, vroeg ik me tijdens de film af. Alleen voor het geld? Of wil hij ook echt iets zeggen? Het rijk waarin gladiator Paul Mescal terechtkomt gaat ten onder aan chaos en decadentie. De twee keizers, tweelingbroers Geta en Caracalla, lopen erbij als een stel clowns, hevig opgemaakt, volgehangen met goud en sieraden. Het enige dat ze kan bekoren zijn de gevechten in het Colosseum, wat natuurlijk geen echte gevechten zijn maar een geregisseerd spektakel. Natuurlijk gaan de gladiatoren soms werkelijk dood, maar verder is het ook maar een soort Wrestlemania, lijkt de film soms te zeggen. Paul Mescal tilt zijn tegenstander op en smijt hem door een tafel. Rome is de VS, de Westerse Wereld zal ook tenondergaan aan decadentie. Dat soort think pieces zie je weleens, dat zou een reden kunnen zijn.
Maar er drong zich ook een andere gedachte op. Zouden dit soort mannen richting het einde van hun carrière vooral aan Rome denken omdat ze zichzelf als een soort keizers zien? En hun naderende afscheid als het einde van een tijdperk?
Bij de zoveelste nagespeelde veldslag in het Colosseum realiseerde ik me dat ik zat te kijken naar acteurs die gladiatoren naspeelden die een veldslag naspeelden. Op dat moment kreeg ik het idee dat Ridley Scott ons als bioscooppubliek ook zag als niets meer dan Colosseumbezoekers, mensen die enkel voor het knokken komen, alles eromheen maakt geen hol uit. De dialogen zitten vol uitleg en rare soapy dramatiek, ondertussen lijken personages soms zomaar van gedachten te veranderen, maar dat wordt dan weer niet uitgelegd. Ridley Scott is dan de keizer die het lot van zijn personages bepaalt. Duimpie omhoog voor het leven, duimpie omlaag voor de dood. Maar het wordt eigenlijk geen seconde echt spannend, omdat alles er constant op wijst dat hij Paul Mescal zal laten leven.
Het allervreemdste moment vindt plaats wanneer een aantal senatoren in het geheim afspreken om een coup te plannen. Ze doen dat in een soort geheime achterkamer, je moet een steen in de muur indrukken en dan schuift er een verborgen deur open. Is dit überhaupt wel Rome, vroeg ik me toen af, of is dit het Huis Anubis?
Alleen Denzel Washington als de intrigant Macrinus weet de hele boel nog enigszins te aarden, hij weet als enige het belachelijke en het gewichtige te verenigen. Je weet niet precies wat hij wil, waar zijn allianties liggen, maar je voelt ergens dat hij gelijk heeft als hij zegt: Rome must fall.
Rear Window
Klassiekers zijn vaak al zoveel bekeken en besproken dat het onnodig voelt dat ik ze ook nog een keer ga kijken, maar als ik het uiteindelijk toch doe, dan zie ik eigenlijk altijd dingen die ik nog niet wist. Niemand had mij bijvoorbeeld verteld dat Hitchcock grappig is.
Ik vond het in ieder geval erg grappig, dat een avontuurlijke fotograaf met een gebroken been zichzelf thuis dood zit te vervelen en dan uit het raam starend meteen denkt te ontwaren dat zijn achterbuurman zijn vrouw heeft vermoord. Het sensationele verhaal gaat de verveling tegen, maar het is ook goed voor zijn ego, zo kan hij zich namelijk nog altijd groot en heldhaftig voelen, terwijl hij in werkelijkheid niks kan doen zonder de vrouwen die bij hem langskomen om hem te verzorgen. Die vrouwen nemen hem ook amper serieus als hij weer zonder schaamte de kleinste details opsomt die hij spiedend heeft waargenomen bij zijn buren, terwijl de grootste dingen in zijn eigen leven hem volledig lijken te ontgaan. Ik vond het een treffende karikatuur van een bepaald soort mannelijkheid, die ik niet zo snel had verwacht in een film uit 1954, maar het kan ook projectie zijn geweest, want met het einde van de film blijft er van dat beeld niet veel over.
Zoals wel vaker als mijn vriendin en ik thuis een film kijken, moet die film de hele tijd op pauze, en zo stond ik na een half uurtje film alweer uit het keukenraam te kijken. Ik zag mijn buren zitten achter hun ramen, en voor het eerst in de bijna twee jaar dat we hier wonen had ik door dat ik ze kon zien. Een half uurtje, zo weinig had Rear Window dus nodig om mijn blik al te veranderen.
Ik weet trouwens ook zeker dat er tijdens de corona-lockdowns veel geschreven is over Rear Window, over wat verplicht thuiszitten, verveling en achterdocht met een mens kan doen. Daarin heeft de film ook wel iets visionairs, na al dat begluren van de buren beklaagt de schoonmaker zich: ‘We’re turning into a nation of peeping toms.’ Al zit het raam nu ergens anders natuurlijk, als de film zich vandaag de dag zou afspelen zouden we gewoon de hele tijd op onze telefoon zitten peepen.
Megalopolis
NRC gaf Megalopolis in een bespreking ‘alles tussen 1 en 5 ballen’. Dat op zichzelf is al redelijk belachelijk. Want waarom zou je dan überhaupt nog ballen geven, als je ze bij het eerste het beste dubbelzinnige gevoel al uit het raam dondert? Maar het is nog belachelijker als je bedenkt dat deze film in geen enkele wereld vijf ballen is, niet eens vier. Alleen met heel veel goede wil zou je er drie van kunnen maken, maar het zijn er eigenlijk twee. Het zou er één moeten zijn, maar er valt nog wel iets goeds over te zeggen: het was heel slecht op een grappige manier.
Toen ik over Gladiator II schreef was ik nog in de veronderstelling dat van de twee mannen die zoveel aan Rome denken, Coppola mij beter zou liggen. Het feit dat hij voor deze film opnieuw op Apocalypse Now-achtige wijze op zichzelf had gewed gaf me goede hoop. Een film kan slecht of raar zijn, maar als iemand dusdanig gelooft in zijn eigen visie is het in ieder geval waardevoller dan iets middelmatigs zonder ziel. Dat dacht ik van tevoren dus.
Megalopolis belooft een strijd tussen verschillende visies voor het nieuwe Rome, een pragmatische visie en een idealistische visie, maar die strijd komt nooit. Er zijn te veel personages en ze lijken ook nog eens allemaal in een verschillende film te spelen. Het plot is vaag, tegelijkertijd wordt er veel te veel uitgelegd. (Een man zit aan het bed van zijn gestorven vrouw. Iemand kijkt ernaar en zegt hardop: ‘He misses his wife.’ Joh!) Het zit zo vol verwijzingen, visueel en in tekst, dat de film amper ruimte overhoudt om zelf ook nog iets zinnigs te zeggen.
Het gevoel is misschien het best te typeren met het personage van Adam Driver, de architect die grootste plannen heeft voor de stad. Ik dacht dat hij een soort Elon Musk-parodie was, een man met grote woorden die lucht verkoopt, maar gaandeweg bekroop mij het verontrustende gevoel dat Coppola juist volledig in hem geloofde.
Megalopolis was verbijsterend, in de zin dat ik soms bijna niet kon geloven hoe slecht het was. De gedachte dat Coppola werkelijk zijn wijngaarden had verkocht om dit te maken werkte op mijn lachspieren, en dat gold voor meer mensen in de zaal, althans, op een gegeven moment zat iedereen gewoon te lachen. Dat is geen compliment natuurlijk, maar het zegt ook wel weer iets. Het was niet goed, maar het was wel leuk om in de bioscoop te zitten.
Je vraagt je af waar het precies is misgegaan, hoe dit een film kan zijn van dezelfde man die The Godfather en Apocalypse Now heeft gemaakt. Maar misschien is dat wel precies het probleem, is er niemand meer over die zegt: waar ben je mee bezig Francis, dit is gewoon 1 bal. Of nou ja, misschien waren die er wel, maar dan ben je dus zo succesvol dat je je wijngaarden kan verkopen om het alsnog te maken.
Rome moet nog steeds vallen, maar na Megalopolis denk ik wel: laten we dan wel iemand zoeken die een fatsoenlijk idee heeft van wat daarna dan moet komen.
Howl’s moving castle
Een film van Studio Ghibli kijken voelt vaak alsof er opeens een tweede sprookjesboek is opgegraven en er opeens nog veel meer sprookjes zijn waar je nog nooit van hebt gehoord. Voor zover ik ze heb gezien zijn ze op te delen in grofweg twee categorieën: films die duidelijk over iets gaan, zoals Spirited Away over verhuizen, Princess Mononoke over mensen die de natuur geweld aandoen. En films waarbij het wat minder duidelijk is, zoals Howl’s moving castle, dat gaat over… een wandelend kasteel?
De thema’s zijn er wel: jong zijn, oud zijn, afzondering, depressie, de helende kracht van vriendelijkheid. Maar ze zijn vluchtig, ze verwisselen zoals de voordeur van het kasteel dat steeds weer op een andere straat uitkomt. Dit zorgt ervoor dat alle fantasierijke elementen er niet zijn om iets te betekenen, maar dat ze er gewoon zijn. Ik heb het idee dat er met die vaagheid (bij gebrek aan een beter woord) juist ook deurtjes open gaan, waardoor ongemerkt allerlei gedachten je hoofd kunnen binnenwandelen.
Maar het kan ook zijn dat ik verhoging had toen ik deze film keek. Ik lag op de bank, onder een deken. Ik heb natuurlijk geen vergelijkingsmateriaal, maar het zouden weleens de perfecte omstandigheden kunnen zijn om deze film te kijken. Als een ziekig kind, thuis van school.
Strangers on a train
Tijdens de feestdagen stond ik in een vreselijk drukke trein, met een tas kerstcadeautjes tussen mijn benen, te kijken naar een stoel die bezet werd gehouden door een bos bloemen. Toen de eigenaar van de bloemen na enkele stations uitstapte, wachtte ik nog even totdat iedereen was uitgestapt voor ik het gangpad overstak om op de vrijgekomen plekken te gaan zitten, maar op dat moment kwamen twee mensen met koffers tegen de stroom uitstappende mensen in gelopen, om vervolgens recht voor mijn neus op die stoelen te gaan zitten.
Een paar dagen later zag ik in Strangers on a train (weer een Hitchcock, The Criterion Channel had een serie genaamd Hitchcock for the holidays) dat het ook erger kan. Je kan ook Guy Haines zijn, smalltalk hebben met een man tegenover je en opbiechten dat je in een moeilijke scheiding zit met je vrouw. Die man kan een volslagen gek blijken te zijn en aanbieden jouw vrouw te vermoorden, als jij in ruil daarvoor zijn vader vermoordt.
Wat me tijdens deze film opviel is dat ie zo rap ging. Waar anderen er rustig een hele film over zouden doen legt Hitchcock deze ex-vrouw-to-be al in de eerste akte om. Het vervolg is natuurlijk ook veel spannender, Guy die moet bewijzen dat hij er niets mee te maken heeft terwijl er ook nog een volslagen gek rondloopt die vindt dat hij een schuld bij hem heeft openstaan.
Het is lekker, een film met zoveel plot, ik heb het idee dat het een beetje uit de mode is vandaag de dag. Na een paar films durf ik ook wel te zeggen dat Hitchcock er goed in is, maar ik weet niet of eindes nou zijn sterkste punt zijn. Net als bij Rear Window heb ik het gevoel dat het publiek teveel beloond wordt, te weinig geconfronteerd. Ook hier komt alles weer netjes op zijn pootjes terecht. Niemand lijkt zich die vermoorde vrouw nog te herinneren, en ik twijfel nog of dat bewust is.
North by northwest
Een van de dingen die ik vooraf over Hitchcock wist was het concept van de Hitchcock Blonde, een vrouwelijk ideaal dat in veel van zijn films terugkeert: koel, berekenend, blond. Maar waar ik niets over wist was het archetype van de Hitchcockman: een protagonist die iets te vol is van zichzelf en die niet helemaal serieus wordt genomen. In Rear Window was het die geblesseerde fotograaf, hier is het een reclameman die wordt aangezien voor een spion. De verwisseling brengt hem in levensgevaar, maar het maakt hem ook eindelijk zo groot en belangrijk als hij eigenlijk zou willen zijn.
Wat ook eigen is aan de Hitchcockman: ik weet niet zeker of ie bestaat. Het blijft moeilijk om iets te zeggen over films die zeventig jaar geleden zijn gemaakt, met acteurs die al lang en breed dood zijn. Ik kijk met mijn 21ste-eeuwse ideeën over mannelijkheid naar deze film, maar ik weet eigenlijk niets over het manbeeld van de jaren vijftig, ik weet überhaupt weinig over de jaren vijftig, ik weet überhaupt niet zoveel. Als ik meer zelfvertrouwen en minder zelfbewustzijn had dan had ik natuurlijk gewoon een heel stuk kunnen schrijven over Hitchcock subtiele progressieve kritieken op mannelijkheid, maar daarvoor zou ik zelf dus veel meer als een Hitchcockman moeten zijn, als die dus al bestaat.
A real pain
Toen ik Studio/K binnenliep stond er een lange rij voor de kassa. Bijna de gehele rij wilde naar Babygirl, kwam ik achter, en bijna de gehele rij moest teleurgesteld worden, de vertoning was uitverkocht. Sommigen uit de rij namen daarom maar genoegen met de film waar ik voor kwam, A real pain. Achteraf vroeg ik me af hoe het voor hen geweest zou zijn: om naar de bioscoop te gaan met het idee dat je een hitsige film van Halina Reijn gaat zien, en uiteindelijk naar een film van Jesse Eisenberg zit te kijken waarin hij naar een vernietigingskamp in Polen gaat.
Wat is die real pain precies, het is een beetje een boekverslagvraag van de middelbare school, maar ik vroeg het me toch af. De film gaat namelijk over de absurditeit van traumatoerisme, over een groepsreis naar Polen waar mensen veel geld betalen om op luxe wijze iets te leren over de Holocaust. Die mensen komen voor een stukje echte pijn, om de plekken te zien waar de gruwelen hebben plaatsgevonden. Maar, zoals een van de personages opmerkt, slaat dat wel ergens op als je niet spreekt met de Poolse mensen daar, als je met eerste klas treintickets naar een concentratiekamp rijdt?
Maar de film gaat ook over twee Amerikaanse Joodse neven, vervreemd van elkaar, samen op reis door het land waar hun pas overleden oma vandaan komt. De ene neef een neuroot die zijn emoties probeert te reguleren (mag je raden wie hem speelt, Jesse Eisenberg of Kieran Culkin), de ander een depressieve neef die uit alle macht probeert iets te voelen. Ze beleven de reis daarom op verschillende manieren, maar er zijn momenten dat de boel uit balans voelt, dat die reis helemaal naar de achtergrond verdwijnt, zoveel gedetailleerder zijn deze twee personages en het verdriet dat ze beiden hebben over dat ze uit elkaar zijn gegroeid. Als de reis voorbij is blijft de camera nog lang hangen op het gezicht van een van de twee neven, weer in zijn eentje. Dan verschijnt de titel naast zijn gezicht en denk je: ja? Is dit ‘m? De real pain?
Het maakt natuurlijk niet uit. Een film hoeft geen sluitend geheel te zijn waarin de boodschap op een dienblad wordt uitgeserveerd. Misschien is het hele punt wel dat ik er nu nog over na zit te denken, maar toch voelde dat gek. Al zal het lang niet zo gek zijn als wanneer je eigenlijk had willen kijken naar Harris Dickinson en Nicole Kidman die van dickinson gaan.
Nou, dat was december! Vond je dit leuk om te lezen, dan zou je je bijvoorbeeld kunnen abonneren, of het kunnen delen met mensen waarvan je denkt dat ze het ook leuk zouden vinden. In de komende maanden zou ik graag ook meer schrijven over de sociale kant van films, en in dat kader zou ik ook graag een band op bouwen met jou, de lezer. Laten we beginnen met wat eenvoudige vragen: naar welke films kijk je uit in 2025? Over welke films zou je graag lezen in de editie van volgende maand? Babygirl hoef je niet te zeggen, dat zegt iedereen al. Bedankt voor het lezen en tot volgende maand!
PS
Ik maakte deze kerstvakantie de Jaws-puzzel die ik met sinterklaas van mijn vriendin heb gekregen. De puzzel was veel moeilijker dan ik dacht, maar ik heb ‘m uiteindelijk wel af gekregen. Is dat metaforisch voor de film? Ik zou het niet weten, ik heb die nog altijd niet gezien.
Leuk om te lezen! Enne…kijk Jaws en schrijf daar dan svp over. Ben benieuwd.
Fijne eerste editie! Ik heb Jaws ook nog nooit gezien. En ook de puzzel niet gemaakt.